Op vraag van het magazine PiP (Pedagogiek in Praktijk, nummer 106, december 2018) kruisten we de degens met onderwijspedagoge en redactielid Saskia Oenen, en met "pedagoog, onderzoeker en publicist" Joop Berding. (zie onder) Vooral Joops visie staat haaks op die van ons, hoezeer (of daar) hij zichzelf wellicht ook ziet als een progressieve pedagoog, hierin bijgestaan door zijn collega's?! Mensen die de opvoedingsnood in vraag durven stellen zouden volgens hem eigenlijk gewoon lijden aan "pedagogische handelings-verlegenheid" en dat is - mocht het niet duidelijk zijn - een gevaarlijke kwaal. Verder zijn jonge mensen toch niet echt (ten volle) mens. "... met die biologische gebeurtenis komt er weliswaar 'iets' in de wereld, maar er is een tweede, 'culturele geboorte' voor nodig om het kind in de wereld te laten 'verschijnen' als een zelf, als een subject." Berding is hier niet meer dan de vertolker van een wijdverbreid idee; de 'pedagoog', de 'deskundige', die grond geeft aan de meest fundamentele diskwalificatie die we kennen. Een - beproefde - diskwalificatie die elke mens-onterende benadering acceptabel maakt ... Het behoeft geen betoog dat wij ons krachtdadig verzetten tegen dergelijke stellingnames! En neen, maakt u zich geen zorgen meneer de onderwijzer, wij zijn geenszins verlegen om ons radicaal antipedagogisch handelen ... Waarom niet 'leven zonder school'?
Eerstdaags zult u een officiële uitnodiging ontvangen voor een groots opgezet 'experiment', in het kader van de bevordering van het burgerschap. We geven u intussen al even de grote lijnen van dit experiment mee. Het experiment: -Iedereen heeft recht op deelname aan het experiment; deelname is verplicht!1 -De normale duur van het experiment is 15 jaar, met een inschrijvingsplicht voor 12 jaar. -Vijf dagen per week is er een aanwezigheidsplicht. -Een experimentdag telt zo'n 7 uur, vangt aan omstreeks 8u30 en op vaste tijdstippen zijn er pauzes voorzien. -U hebt recht op een aantal vakanties; de duur en de periode van die vakanties worden door de organiserende instanties vastgelegd. -Op jaarbasis is er een minimum van 930 effectieve experiment-uren. -U zult buiten de experiment-uren meerdere uren per week moeten vrijmaken voor voorbereidingen en taken. -Uw inzet en voortgang zullen regelmatig getest en beoordeeld worden. -Gedachten, gedragingen en voorkomen zullen continu gemonitord worden. -Indien er bijsturing nodig is, kunnen er sancties opgelegd worden of kunt u verplicht worden van 'richting' te veranderen, een jaartje over te doen en psychofarmaca te nemen. Tot slot kunt u ook gedeeltelijk of volledig uitgesloten worden. -Om u door het experiment te loodsen kunt u o.a. rekenen op een professioneel team van psychiaters, psychologen en trajectbegeleiders. -Experimentsgebouwen zijn alleen toegankelijk voor personeel en deelnemers. -De deelnemers worden op basis van hun leeftijd in aparte groepen opgedeeld. -Alle experimentslokalen zijn voorzien van stoelen en banken. Deelnemers kunnen – mits voorafgaandelijke toelating – gebruik maken van de collectieve sanitaire voorzieningen. Hetzelfde geldt voor de andere collectieve voorzieningen, in de mate van beschikbaarheid. -U zult zich volgens een opgelegd programma moeten bekwamen in verschillende kennisgebieden. De organiserende instanties kunnen op elk moment de inhoud van deze kennisgebieden wijzigen, zonder u daarin te kennen. -De uitkomst van het experiment is niet gegarandeerd; elke deelnemer zal zelf ten volle de lasten moeten dragen in geval van een eventuele 'faling'. -Indien u belet wordt deel te nemen, twijfels hebt bij de invulling van het experiment of zich in enig opzicht te kort gedaan voelt bij de uitvoering van uw recht, wijzen we u graag op uw handelingsonbekwaamheid. De rolverdeling: U bedankt voor het experiment en laat dit recht aan u voorbijgaan? Oei, dat ligt wat moeilijk gezien het recht samenvalt met de verplichting. U wilt verzet aantekenen? Als handelingsonbekwame? “Totaal absurd!” Maakt u zich geen zorgen. Indien u volwassen bent zit uw dienst erop!2 U hebt goedschiks of kwaadschiks deelgenomen aan het experiment. In welke mate u dat gediend of geschaad heeft … We zijn allen getekend door deze ervaring en dragen met wisselend succes – wat “succes” ook moge betekenen – onze rol(len). Toch kunnen we met vrij grote zekerheid stellen dat u, waar u het experiment ook gevolgd hebt en wat daar ook de uitkomst van is, bent gaan geloven in het experiment. U ziet het absurde van de school niet langer: de dwang, de vernedering, de deprivatie, de totale controle, … U bent – net als uw buren – gaan geloven dat er geen leren is zonder school; dat we zonder meester de weg kwijt zijn en dat we beter niet te rade gaan bij onszelf. De invoering en de veralgemening van het experiment ging zeker niet zonder slag of stoot, maar we zijn intussen met z'n allen heilig gaan geloven in de noodzaak van de school. Samen trachten we de laatste weerspannige enkeling uit onze buurt en de laatste regio's in de wereld die nog niet geschoold zijn, aan de school te onderwerpen. “Mogelijk maken dat iedereen naar school kan gaan” heet dat; blind en doof voor het totaliserend karakter van de school. Blind en doof voor het verzet en de slachtoffers van de school. De school laat zich niet herleiden tot een mogelijkheid, ze dringt zich op en ze dringt door. “Het is voor hun goed”, zeggen we dan gemakkelijkheidshalve. “Kinderbescherming” … Als het zo goed leven zou zijn onder voogdij, dan zou dat wel geweten zijn, niet?! Waarom zouden zoveel vrouwen, slaven, gekoloniseerden, … dan met zo veeI overgave hun bevrijding afdwingen?3 Bent u minderjarig, dan geniet u voluit van het experimentsrecht! Er staat een legertje ambtenaren klaar om toe te zien op de goede naleving van dit recht. Er is geen ontkomen aan; zelfs je “ouders” of “voogd” horen actief bij te dragen aan dit toezicht. Meer nog, ze worden, net als de andere oudgedienden, verondersteld de school een warm hart toe te dragen. Ons pleidooi: Miljoenen jaren hebben mensen geleefd – en dus geleerd – zonder school. Ze leefden en leerden als actief deel van de gemeenschap, in relatie tot hun omgeving. Dat buitenschools leren blijft ook in onze geschoolde samenleving zeer relevant; stel jezelf maar eens de vraag waar je welke vaardigheden hebt geleerd en hoe belangrijk die zijn voor je dagelijks handelen. Ook hebben de meesten onder ons – voor even toch nog! – het geluk om wel eens bevoorrecht getuige te mogen zijn van andermans voorschoolse leren. Gesterkt door die ervaring en in het licht van de desastreuze resultaten van de school, kunnen we misschien maar beter meer op onszelf gaan vertrouwen. Waarom niet – los van onze leeftijd – ons leren weer zelf in handen nemen, in een (opr)echte relatie tot anderen? In 'Leven zonder school' nemen we het levendige, enthousiaste en enthousiasmerende voorschoolse leren onder de loep, en duiden we op duidelijke fundamentele verschillen met het steriele leren achter de schoolpoorten. We laten mensen aan het woord die nooit naar school gingen en verkennen de rijkdom van een leven zonder school. Ons boek is geen pleidooi voor een betere school. We hebben niets behartigenswaardig te verliezen bij een radicale breuk met deze instelling. De school draagt, diep in de kern van haar kiem zelf, het wantrouwen tegenover het (jonge) individu! Ze miskent de jongere en hypothekeert haar/zijn toekomst. Ver verheven boven die kleine individuele drama's staan de grootse principes waarop de geschoolde samenleving zich beroept, maar haar korte geschiedenis bevat onnoemelijk veel gitzwarte pagina's. Mits wat meer vertrouwen in die concrete jongere, kunnen we zijn/haar dagelijks welzijn vergroten en ons samenleven verlichten. De ontschoolde samenleving is gevarieerd, levend, lerend, boeiend, bevrijdend, … en emancipatorisch! 1 Noch de deelname aan het experiment, noch het geleverde werk, noch de eventuele schade, … zullen door de organisatie vergoed worden. Deelname is in principe gratis, toch voorziet u best een beduidend budget. 2 Voor volwassen nieuwkomers geldt een aparte 'inburgerings'-regeling. 3 Alleen al in Frankrijk, sterven er jaarlijks 800 kinderen aan de gevolgen van ouderlijk geweld. Uit verscheidene bevragingen die gebeurden tussen 1993 en 2003 blijkt dat er jaarlijks nog eens 240 000 jongeren (11 tot 18-jarigen) op de vlucht slaan; een stabiel aantal. Het aantal officiële aangiftes ligt veel lager (46 699 in 2007), maar blijft stijgen. Opvallend: 22% van de 'geplaatste' jongens en 11% van de meisjes verklaart de laatste 12 maanden minstens eenmaal "weggelopen" te zijn, terwijl het nationaal gemiddelde "slechts" 5% bedraagt. Tot zover de staat als jeugdbeschermer. (bron: INSERM en 'La fugue: de la fuite au retour', Fondation pour l'enfance, 2008) In zijn bijdrage aan het drieluik - waarvan bovenstaande onze bijdrage is - heeft Joop Berding het niet kunnen laten ons woorden in de mond te leggen, ons weg te zetten in een hoekje dat hem wat meer zekerheid bood. De reactie van Johan op deze unfaire lezing vind je hier.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |